“Ongeacht op welke middelbare school je zit, leerlingen zouden in het onderwijs altijd een mix moeten kunnen krijgen tussen theorie en praktijk. Ik zou het mooi vinden als die mix zichtbaar is in de onderwijscurricula. Daar denken we samen met de overheid al over na.” Aan het woord is Henk Hagoort, voorzitter van de VO-raad.

“Ons belang is dat we leerlingen zo goed mogelijk vormen, zodat ze voorbereid zijn op het leven en een beroep dat ze gaan kiezen. De meeste beroepen zijn vakgericht en daarvoor moet je zowel kennen als kunnen. Oftewel werken met hart, hoofd én handen! Of je nu de chirurg neemt of de installateur, in beide beroepen heb je die mix nodig. Maar juist die mix in het onderwijs vormgeven, dat doen we nog onvoldoende. Dit kan beter”.

Cognitief “Want we zetten in het voorgezet onderwijs vooral in op cognitieve vakken, kennis en scoren op cijfers”, vervolgt Hagoort. “Nu is het zo: hoe hoger je cijfers voor cognitie, hoe hoger je in de ranglijst voor een vervolgopleiding komt. Echter als je meer praktisch onderwijs geeft, ontstaat ook meer aandacht en waardering voor de verschillende talenten die jongeren hebben. Dat is beter voor een vakbekwamer Nederland.“

“Zo zag ik in mijn tijd bij het hbo, dat studenten die van de havo kwamen daar niet voldoende op hun talenten aangesproken waren. Hun praktische vakvaardigheden werden pas op het hbo ontwikkeld. De havo is wel een schoolsoort waar het moeilijk is om leerlingen gemotiveerd te houden en binnen onze sector is het een ‘zorgenkindje’. Daarom is havo-praktijk een nieuwe ontwikkeling en een stap in de goede richting, die ik van harte toejuich. Zo worden vaktalenten tijdig ontdekt, ontwikkeld en krijg je de mix waarover ik sprak. Dat zouden we in alle geledingen van het vo moeten gaan doen, vind ik”.

Alternatieve routes Wanneer bij Henk Hagoort de rol van vakwedstrijden aan de orde komt, begint de voorzitter van de VO-raad te glimmen. “Ik heb de afgelopen twee finale-edities bijgewoond. Daar zie je de trots en het vakmanschap bij jongeren er vanaf spatten. Ze groeien en krijgen zelfvertrouwen. Met de LOB-component erbij zien jongeren zo al vroeg welke beroepen praktisch en uitdagend voor hen kunnen zijn.”

Voor Hagoort heeft het po daarin ook een rol. “Daar zou niet alleen op cognitieve vaardigheden geselecteerd moeten worden. Zo komen we niet van het beeld af dat iedereen maar zo hoog mogelijk moet eindigen of naar de universiteit moet! Gelukkig zijn er goede alternatieve routes die in studiejaren bij elkaar bijna even lang zijn als de geijkte vo-hbo-route. Zo is de v(mb)o-mbo-hbo-route er een die veel praktischer en motiverender is en die voor veel jongeren een betere optie is, passend bij hun talenten.

Maar vakwedstrijden hebben ook een schrijnende kant: ze laten zien dat we als samenleving het vmbo, het vak of beroep te weinig waarderen! Dat zou eigenlijk heel normaal en vanzelfsprekend moeten zijn. Tegelijk geeft dit aan dat er nog een wereld voor vakmanschap te winnen is.”

Gelijk De voorzitter van de VO-raad vindt dat alle beroepen gelijk gewaardeerd zouden moeten worden. “Maar of dat ook gelijke salarissen moet opleveren is niet aan ons, dat is een politieke keuze. Voortgezet onderwijs, waar wij voor staan, is gelijke kansen voor iedereen bieden en talenten ontwikkelen. We kunnen niet alle maatschappelijke verschillen ongedaan maken, dat is niet onze

opdracht. Maar als we de mix in de volle breedte in het onderwijs gaan inzetten kunnen jongeren beter kiezen wat motiverend is, wat bij hen past en maken we het vakmanschap in Nederland groter.”

Henk Hagoort, voorzitter VO-raad 2022-nu
voorzitter Hogeschool Windesheim 2016-2022
voorheen diverse functies bij omroeporganisaties